Het bal der dieren
(ca. 1890-1900)–Elise Bake– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
[pagina 3]
| |
Thee, lekkre Thee,
Loeiden de koeiën mee.
Brood! Brood!
Zei het schaap in nood!
Maccaroni!
Hinnikte de ponny.
En een lekker stukkie
Blafte de pukkie.
En de kikker bad:
Ik lekker nat!
Wat zullen wij drinken,
Zongen de vinken.
| |
[pagina 5]
| |
Bier!
Brulde de stier.
Wijn!
Knorde het zwijn.
Grok!
Mekte de bok.
Koffie!
Schreeuwde het apie.
Als je blieft: Thee!
Smeekte de ree.
Lekker bier!
Zei de kwakaal hier.
Neen, Chocolade
Riep toen de made.
| |
[pagina 6]
| |
Maar het paard,
Zorgzaam van aard,
Vroeg om het geld.
Toen werd er geteld.
De reiger gaf een gulden,
Dat kon't konijn niet dulden.
En de kever deed mee
Zij gaven nu samen er twee!
Wie toch mijn dame is?
Vroeg toen een visch.
Wel, zei daarop de bij
Deze juffer is voor mij!
En wie speelt de dans?
Vroeg de gans.
Wij zullen wel blazen,
Riepen de hazen,
De kikker zal kwaken,
Riepen de snaken.
| |
[pagina 8]
| |
De wandluizen dansten van pret
Sierlijk en net.
Tirolienne!
Riepen de hennen.
Ik vooraan!
Kraaide de haan.
De potvisch werd dol
Van al die lol.
Je kunt er mee deur,
Zei een kleine steur.
| |
[pagina 10]
| |
Tot hoelang?
Vroeg de slang.
En de zwanen gebiên:
Hoogstens tot tien.
Tot middernacht!
Huilden de wolven zacht.
Waar zoo?
Vroeg de vloo.
In het jagershuis!
Piepte de muis.
En ruitepetuit
Het deuntje is uit.
|
|