Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende zwemdok, zwemkom zwemdok (het, -ken), zwemkom (de, -men) •zwembad Ik ben al gevraagd om met bewoners naar het zwemdok te gaan en om culturele activiteiten met ze te doen. - DM, 19-08-2002 Vorige Volgende