Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende zabberen zabberen (zabberde, gezabberd) •sabbelen, likken, zuigen, lurken Chauffeurs die aan het ademtesttoestel zabberen in plaats van erop te blazen, zijn gegarandeerd positief. - GvA, 19-12-1998 Vorige Volgende