Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende vuilaard vuilaard (de, -s) •vuilak, viezerik, smeerpoe(t)s Op de tien appartementen moet er maar één vuilaard wonen die kakkerlakken kweekt en het hele gebouw is ermee gepest. - DM, 27-04-2002 Vorige Volgende