voormiddag
voormiddag (de, -en)
• | ochtend, morgen, periode vóór de middag, ongeveer van 9 tot 12 |
Het gemeentepersoneel zal binnenkort werken volgens een variabele uurregeling. Elke dienst zal permanent bezet worden door minstens één persoon van 8.30 tot 12 uur in de voormiddag. - LN, 04-12-2002
|
|