Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende voor voor (vz.) -voor wat dient het?, waarvoor dient het? [pagina 369] [p. 369] -voor wanneer is het?, wanneer is het? -voor geld spelen, om geld spelen -voor gevolg/doel/onderwerp enz. hebben, als gevolg/doel/onderwerp enz. hebben -zich akkoord verklaren voor, akkoord gaan met -gekend zijn voor, bekend zijn om -de bus/trein voor Gent, de bus/trein naar Gent Vorige Volgende