voeren
voeren (voerde, gevoerd)
• | een voertuig besturen, rijden |
• | brengen, vervoeren, afleveren |
- | iemand voeren, iemand wegbrengen, naar huis brengen, iemand vervoeren |
- | iemand naar huis voeren, iemand naar huis brengen |
Het moet gezegd, een deel van de leden van DUS! stapten uit onvrede op bij de Responsible Young Drivers. ‘Wij willen iets anders doen. Wij gaan op oudejaarsavond geen jongeren naar huis voeren. De nadruk ligt bij ons op sensibilisatie.’ - HN, 31-10-2002
- | een artikel voeren, een artikel hebben of verkopen |
|
|