vod
vod (de, -den)
• | doek, lap, stofdoek, vaatdoek, dweil |
Een brand in een veranda op de Tiensesteenweg beschadigde vrijdag een zetel, gordijnen en enkele houten balken. De eigenaar reinigde de mazoutkachel, maar de vod vatte vuur. De Tiense brandweer kwam ter plaatse. - HN, 12-11-2002
- | daar komen vodden van, daar komen problemen van |
- | vodden krijgen, problemen, moeilijkheden krijgen |
Hij mag dan wel de nodige kwaliteiten bezitten, voor de werking van de gemeente en de diensten is zijn terugkomst allerminst een goede zaak. Alles draait nu weer vlotter en de sfeer bij het personeel is weer goed. Ik vrees dat wij binnen de kortste keren weer vodden krijgen. - HN, 08-06-2001
|
|