Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende vijzen vijzen (vees, gevezen) •(vast)schroeven •losdraaien Ze hadden ruim de tijd om de voorraadrekken uit elkaar te vijzen en daarmee een ladder te construeren. - GvA, 13-07-2002 Vorige Volgende