Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende vidé, videetje vidé (de, -s), videetje (het, -s) •pasteitje, bladerdeeggebakje gevuld met (kippen)ragout We eten drie keer per week frieten. Ik hou van de Belgische keuken. Met een videetje kunnen ze me altijd verleiden. - BvL, 21-08-2002 Vorige Volgende