van
van
- | van als, van het ogenblik dat, zodra |
- | van bij/in het begin enz., vanaf het begin enz., sedert |
- | van na/sinds, vanaf, sedert |
- | van zijn zestien jaar, sinds zijn zestiende jaar |
- | van zodra, zodra |
Van zodra de prijs van een bepaald product anders wordt geprijsd, gaat die nieuwe prijs automatisch door naar de kassa en naar het elektronisch etiket in de rekken. - BvL, 23-11-2002
- | van toen, toen |
- | van ondervinding (spreken), uit ondervinding (spreken) |
- | als ik van jou/u was, als ik jou/u was |
- | van achter zitten, achteraan zitten ➔ vanachter |
- | van voor zitten, vooraan zitten |
- | van op, vanaf ➔ vanop |
- | ik kom er net van, ik kom er net
|
| |