uitzicht
uitzicht (het)
• | voorkomen, uiterlijk, verschijning, aanblik: zijn uitzicht bevalt mij niet |
Beschrijf je kind naar andere mensen niet op basis van zijn uitzicht, zijn grootte of lichaamsvorm. Heb het daarentegen over hoe ze zich voelen, wat ze zeggen en wat ze doen, in plaats van hoe ze er uit zien. - www.eetstoornis.be
|
|