uitvliegen
uitvliegen (vloog uit, uitgevlogen)
• | uitvaren, tekeergaan, boos worden |
Paul: ‘Hij kon uitvliegen op hoge toon, maar de volgende dag was dat vergeten en vergeven.’ - LN, 19-10-2002
Maar als ik me boos maak op spelers is dat om ze wakker te schudden. Als ze drie keer na elkaar dezelfde stommigheid begaan, moet je wel uitvliegen. - HN, 21-09-2002