uitvagen
uitvagen (vaagde uit, uitgevaagd)
• | uitvegen, wegvegen, schoonmaken, uitwissen |
‘De directeur ontkende dat hij zijn woord gegeven had. Hij nam vervolgens een potje Tippex, zei dat hij de uitsluiting van TSO zou uitvagen als we Evelien naar een andere school zouden sturen’, zegt Annie, terwijl ze de Tippex-sporen laat zien. - GvA, 06-09-2002
De vorm die ik op dinsdag had, zou ik op woensdag ook nog wel hebben, maar ik had een mentale klap van jewelste gekregen. Het is alsof je een schoolbord volschrijft en ze dat dan met een spons uitvagen. - GvA, 18-03-1998