Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende trouwkleed trouwkleed (het, -kleden) •trouwjurk, bruidsjapon Overal witte kaarsen en portretten van Judy: in haar trouwkleed, met haar boezemvriendin Emerita, met haar echtgenoot. - DS, 04-09-2002 Vorige Volgende