Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende triporteur triporteur (de, -s) •bakfiets, driewieler Met mijn triporteur moet ik nu veel minder kilometers afleggen, ben ik veel rapper ter plaatse en kan ik onderweg ook de blikjes oprapen. - LN, 28-01-2003 Vorige Volgende