titelvoerder
titelvoerder (de, -s)
In een afgeladen witloofschuur in Nijverseel midden in de nacht is Bassie prins carnaval van Opwijk geworden. De titelvoerder haalde het met een verpletterend overwicht van Sarah, die nochtans de beste was in de proeven. - HN, 03-03-2003
|
|