taalrol
taalrol (de, -len)
• | <bnl.> lijst van personen die een bepaalde taal spreken: de Nederlandse, Franse, Duitse taalrol |
De verdeling van de dossiers gebeurt nu volstrekt willekeurig, los van de woonplaats van aanvrager en commissieleden of van de taalrol. - DM, 08-08-2002
Van de 25 beschikbare plaatsen voor aspirant-commissaris zijn dertien momenteel ingenomen door vrouwen. Opgesplitst per taalrol betekent dat zeven Nederlandstaligen op een totaal van dertien plaatsen en zes Franstaligen op twaalf plaatsen. - DM, 12-12-2002
|
|