stoefen
stoefen (stoeft, gestoeft)
• | opscheppen over, snoeven, bluffen, opsnijden |
Al enkele dagen mogen we het langs onze snelwegen lezen: ‘Alleen ezels stoefen op hun paardenkracht.’ Dat zal wel. Maar alleen stoemelingen uit het Brabantse dialectgebied en hun volgelingen schrijven op hun sloefen zulk Nederlands en gaan dan stoemp eten. - Ingezonden lezersbrief, DS, 08-08-2002