Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende spuiter spuiter (de, -s) •grappenmaker, grapjas, guit, olijkerd Ook burgemeester Jef Kersemans van Oud-Turnhout betuigde zijn medeleven. ‘Ik kende Eric wel een beetje. Hij was een echte spuiter, een zwanzer.’ - LN, 07-10-2002 Vorige Volgende