smoren
smoren (smoorde, gesmoord)
- | een sigaret/sigaar/pijp smoren, roken |
Dat de sinds kort verhoogde tolerantie vanwege onze rechtsstaat ten aanzien van ‘smoren’ verantwoordelijk zou zijn voor de vermeende stijging van het softdrugsgebruik onder jongeren is dan ook je reinste nonsens. - DM, 20-02-2002