Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende smodderen smodderen (smodderde, gesmodderd) •morsen, kliederen, knoeien Na een kwartiertje vegen, ‘smodderen’ met sealer en achter wagens aanhollen, leg ik mijn doekje en kwastje aan de kant. - BvL, 03-07-2002 Vorige Volgende