sleet
sleet (de)
• | het verslijten, slijtage, aftakeling |
Een degelijk concert met mooie momenten, maar toch vooral een dat de sleet op de machine toont. - GvA, 17-03-2003
Het frêle postuur en het hese timbre kunnen bezwaarlijk zijn verdienste genoemd worden, wel het feit dat hij het in het Frankrijk van De Gaulle aandurfde die thema's aan te boren die anderen schaamtelijk negeerden: de angst voor de liefde, de sleet op het geluk en de onzekerheid van zijn generatie. - Knack, 12-03-2003
- | er komt sleet op, het gaat slijten |
|
|