Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende situeren, zich situeren, zich (situeerde zich, gesitueerd) •zich afspelen, zich voordoen •zich bevinden, liggen Vanaf april wordt gestart met de tweede fase. Die situeert zich tussen de Brugstraat en de Demerwal. - BvL, 14-03-2003 Vorige Volgende