Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende serrist serrist (de, -en) •glastuinder Een druiventeler die de vijftig al voorbij is noemt men in Overijse en omstreken nog een ‘jonge serrist’. - HV, 03-07-2001 Vorige Volgende