schuifje
schuifje (het, -s)
• | bedrijf van een toneelstuk |
• | deel, fase, periode |
- | in schuifjes, in delen, in fasen |
De Ranter ziet zijn toekomst in twee schuifjes. In een eerste fase wil hij ‘met een eigen fractie volwaardig deelnemen aan het meerderheidsoverleg, zoniet wenkt de oppositie’. Die eenmansfractie moet de start zijn van fase twee: een nieuwe politieke beweging. - GvA, 29-08-2002
Het tweede deel van de wedstrijd wordt door de organisatoren onderverdeeld in drie schuifjes. In het eerste schuifje ligt het accent voornamelijk op kasseien. Het tweede schuifje is een vlak intermezzo van zo'n 35 km. In het derde, en dus de echte finale, zijn er vooral de hellingen. - GvA, 22-02-2001
|
|