schabouwelijk
schabouwelijk (bn. en bw.)
• | vreselijk, jammerlijk, slecht |
De brief is in schabouwelijk Nederlands geschreven en bij lezing vraag je je soms af wat de minister bedoelt. - DM, 22-02-2003
Schabouwelijk getekend en slordig vertaald ook nog (‘u hoed’ i.p.v. ‘uw hoed’ bijvoorbeeld). - FET, 22-01-2003