Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende reiskaartje reiskaartje (het, -s) •kaartje, reisbiljet Wat eerst en vooral moet gebeuren is de frequentie van de bussen en het aantal verbindingen gevoelig opvoeren en een reiskaartje betaalbaar houden. - HN, 08-02-2000 Vorige Volgende