rechtdoor
rechtdoor (bw.)
• | rechtuit, ronduit, openhartig |
- | rechtdoor gezegd, ronduit gezegd |
Lieden die het kunnen weten, propageren dat we meer moeten leren voor elke verplaatsing het gepaste voertuig te gebruiken. Rechtdoor gezegd, geen koffiekoeken meer halen bij de bakker om de hoek met de auto. Dat is een terechte vingerwijzing. - HN, 23-11-1999
|
|