proper
proper (bn.)
• | keurig, verzorgd, netjes, schoon |
- | iets proper houden, iets netjes houden |
Een van de begeleidsters zal met de kinderen de kippenren proper houden en de mest uitstrooien tussen de plantjes in onze moestuin. Met de eitjes van de kippen zouden we cake, pannenkoeken of een taart kunnen bakken. - HN, 10-03-2003
- | iets proper maken, schoonmaken, poetsen |
Frans (64) is al zeven jaar de klusjesman bij SK en hij werkt gewoon door: grasmaaimachine klaar zetten voor een onderhoud, de opblaasballons van een biersponsor in een sopje steken, de tribunes proper maken voor de wedstrijd van de reserven vanavond, Frans doet het zowaar nog allemaal met de lach. - BvL, 07-03-2003
• | niet schuin, ondubbelzinnig van moppen |
• | fair, correct, niet gemeen |
- | dat is niet proper, dat is niet correct, dat is gemeen |
Die twee hebben het spelletje niet proper gespeeld. Simunek reed me de laatste ronde bijna de dranghekken in. - HN, 24-02-2003
Laat uw dak proper maken door ervaren mensen
ONTMOSSEN = NIEUWDAK