Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende polsuurwerk polsuurwerk (het, -en) •polshorloge Op de tweede verdieping braken de daders de deur van een appartement open en doorzochten de woonst. Ze gingen aan de haal met een grote som geld, juwelen en een polsuurwerk van Tissot in witgoud. - HN, 28-02-2003 Vorige Volgende