Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende polieren polieren (polierde, gepolierd) •polijsten Arbeiders waren net klaar met het polieren van een vierhonderd vierkante meter grote vloer. Van een korte pauze van de arbeiders maakten de vandalen gebruik om op het verse beton te dansen. - HN, 30-11-2001 Vorige Volgende