poepen
poepen (poepte, gepoepte)
• | <vulgair> vrijen, neuken, geslachtsgemeenschap hebben |
Ik ben daar niet binnengegaan met de bedoeling te choqueren. Nu klinkt het alsof ik voor de camera ben gesprongen en beffen, poepen, kut heb geroepen. Ik heb het publiek wat opgewarmd, al zeg ik het zelf. Ik heb geen dwazigheden zitten verkondigen of flauwe grappen gedebiteerd zoals anderen tijdens de uitzending. - GvA, 08-06-2002