plooi
plooi (de, -en)
• | in België ook: vouw in een broek of een brief |
- | tussen de plooien vallen, <fig.> niet meetellen, onbelangrijk zijn, over het hoofd gezien worden |
Het bericht in deze krant dat ongeveer 8.000 naamloze vennootschappen in België nog steeds niet over het wettelijke minimumkapitaal van 61.500 euro beschikken, is afgelopen week wat tussen de plooien gevallen. - FET, 30-08-2002
Toch kan precies ook die sociale economie een instrument zijn om mensen aan werk te helpen, die anders tussen de plooien vallen. Omdat ze te oud zijn of te weinig geschoold. Of allochtoon. - Knack, 18-09-2002
- | in/op zijn plooi zijn, in orde zijn, helemaal beter zijn, weer op de been zijn |
- | uit zijn plooi zijn, niet in zijn plooi zijn, uit zijn gewone doen zijn, niet lekker zijn, zich niet lekker voelen |
- | op zijn plooi(en) vallen, goed terechtkomen |
|
|