Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende pitteleer pitteleer (de, -s) •(heren)rok, geklede jas, billentikkertje Ook Fons Singelijn was een echte carnavalist. Hij beleefde carnaval met grijze baard, hoed en pitteleer. - LN, 24-02-2003 Vorige Volgende