Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende pak pak (de) -de pak van iets (weg) hebben, weten hoe het moet, ergens een handje van hebben -een (goeie) pak hebben, houvast hebben, greep hebben -geen pak hebben op, geen vat hebben op, geen greep hebben op Vorige Volgende