Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende opkramen opkramen (kraamde op, is opgekraamd) •ervandoor gaan, weggaan, vertrekken, zich uit de voeten maken •spullen inpakken, opruimen John en John en Irma zijn de tent aan het opkramen. - LN, 09-08-2002 Vorige Volgende