Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende opjagen, zich opjagen, zich (jaagde & joeg op, opgejaagd) •zich zo haasten dat men er zenuwachtig van wordt Chauffeurs moeten zich opjagen want ze mogen maar 10 uur per dag rijden. - HN, 12-02-2001 Vorige Volgende