Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende onderpastoor onderpastoor (de, -s) •hulppriester van een pastoor, kapelaan, medepastoor Om de zoveel weken was er zelfs een Frans sermoen in de kerk. Zweten dat de Vlaamse onderpastoor dan deed. - DM, 10-08-2002 Vorige Volgende