Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende nijg nijg (bn. en bw.) •geweldig, tof •erg, zeer: nijg koud Het uitbundige aspect dat in de uitroep ligt, komt elders terug, wanneer de dichter zichzelf bij naam noemt: ‘Ook Declercq is nijg gelukkig.’ - DS, 27-09-2001 Vorige Volgende