Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende nachtkleed nachtkleed (de, -kleden) •nachtjapon, nachtpon Dat lange witte nachtkleed trok ik nooit meer aan. Ik zou een veredeld joggingpak dragen, waarin ik me gemakkelijk voel. - DS, 26-10-2001 Vorige Volgende