Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende mouwveger mouwveger (de, -s) •vleier, kruiper, pluimstrijker Ik was toen behoorlijk eenzaam. Wat wil je? Ik was een rariteit. Wie met mij vriendschap sloot, liep het risico voor mouwveger uitgemaakt te worden. - DS, 09-07-2001 Vorige Volgende