miskómen
miskómen (miskwam, miskomen)
Hij was 48, gescheiden, en op zoek naar vriendschap en genegenheid. Bij ons kon hij niet miskomen. We namen hem zelfs mee, toen we op onze vrije dagen naar onze caravan aan zee trokken. - LN, 07-03-2000
• | iets ongenaams overkomen, gebeuren |