meeval
meeval (de)
• | meevaller, buitenkansje |
• | geluk: veel/weinig meeval hebben |
‘Ik hoefde nooit zwaar te forceren om de finish te halen. Ik haalde regelmaat, er zat winst in. Zonder een tikje meeval lukt het echter niet. Vraag dat maar aan mijn goeie vriend Mario Aerts. Zet er ook maar bij dat ik iedereen dank die in de bergen zo voor mij heeft geroepen.’ - DS, 27-07-2002
|
|