Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende macaron macaron (de, -s) •koekje van amandeldeeg, bitterkoekje Daar wachten bakken en bussen met koffie, thee, dragees, chocolade, gekonfijte kastanjes, calissons uit Aix, navettes- en macaronkoekjes en allerlei ander snoepgoed. - Knack, 10-04-2002 Vorige Volgende