luidop
luidop (bw.)
De blinden en slechtzienden zijn er niet over te spreken dat heel wat praktische informatie tijdens tv-programma's - telefoonnummers, aankondigingen van programma's - alleen visueel en niet luidop wordt weergegeven. - DS, 13-08-2002
Voor Karel De Gucht is elke euro die aan de gezondheidszorg besteed wordt er een te veel. Het is mijn kleine verdienste dat hij dat nu toch al niet meer luidop durft zeggen. - DM, 01-02-2003
|
|