lossen
lossen (loste, gelost)
• | niet langer vasthouden, loslaten: zijn prooi lossen |
Leys kon nog net de opbrengst ervan in beslag nemen en trok naar Congo om klaarheid te krijgen, maar al in mei 1998 moest hij Mobutu's bezittingen lossen. - DS, 09-09-2002
De huidlagen lossen en de ruimte ertussen wordt met vocht gevuld: een klassieke blaar. - Apotheekkrant 2002
• | loslaten, vertellen, zeggen: geen woord/niets lossen |
De superspurter mankt sedert Rome, wil geen woord lossen over zijn letsel, maar het belet Greene niet duivels snel te lopen. - LN, 07-07-2001
|
|