Vlaams-Nederlands woordenboek(2004)–Peter Bakema– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende laweit laweit (het) •lawaai •grote bek Er is natuurlijk wel rivaliteit tussen Sint-Truiden en Genk, maar het blijft enkel bij wat verbaal geweld. Een Truienaar is een vent met een groot laweit en verder niks. - LN, 12-07-2002 Vorige Volgende