lap
lap (de, -pen)
• | klap, slag: iemand een lap om de oren geven |
De groenen hebben geen lap gekregen. Waarom zouden ze er dan een teruggeven? Bovendien, het zijn toch pacifisten. - DM, 02-09-2002
- | er een lap op geven, er met veel enthousiasme aan beginnen, een extra inspanning leveren |
‘Ik ging gezwind mee met de favorieten’, genoot de Itegemnaar na. ‘Onder het spandoek van de laatste kilometer gaf Di Luca er een lap op en die was er te veel aan. Ik wilde wel, maar dat lukte niet.’ - GvA, 12-09-2002
- | het zijn lappen, het is me wat |
• | (schoen)zool |
- | op de lappen gaan/zijn, aan de zwier gaan |
‘Dat “op de lappen gaan” vind ik heel belangrijk: als ge al tegen 200 per uur werkt hebt ge die ontspanning echt wel nodig.’ - HN, 31-10-2000
|
|