lameren
lameren (lameerde, gelameerd)
• | babbelen, kletsen, ouwehoeren |
De gsm is ook zo'n heilige koe: wie durft nu eindelijk eens opstaan en luidop zeggen dat de keizer in zijn blootje rondloopt, dat de sfeer gewoon plat bedorven wordt wanneer in het restaurant een half dozijn dames en heren met hoge stem aan hun minitelefoontje beginnen te lameren. - DM, 01-10-1999